Natuurpunt: "“We zien minder en minder vlinders”, “het gaat niet goed met de bijen”. Veel mensen merken dat insecten achteruit gaan. Maar hoeveel minder vlinders en bijen zijn er dan precies? En hoe zit het dan met die andere beestjes, zoals vliegen en kevers, die ook een belangrijke rol vervullen in de natuur? Een recente Duitse studie brengt een dramatische ontwikkeling aan het licht.
Leefgebied gaat verloren
Een achteruitgang vaststellen is één ding, die verklaren een ander. Veranderingen in landgebruik en verlies aan leefgebied zijn ongetwijfeld één van de factoren die bijdragen aan de terugval. Er is gewoonweg minder ruimte voor insecten. Die ruimte is sterk versnipperd en doorsneden door wegen en andere infrastructuur. Welke impact die op populaties heeft, is nog erg onduidelijk, maar vermoedelijk is die best groot.
Ook de kwaliteit van de overgebleven leefgebieden staat sterk onder druk. Enerzijds door de massa stikstof die neerdaalt op onze natuur (in Nederland terecht bestempeld als ‘stille sluipmoordenaar’ en ‘killer voor de kleintjes’). Anderzijds door de pesticiden die gebruikt worden en waarvan de exacte impact moeilijk te bepalen lijkt. Het voorzichtigheidsprincipe wordt in Vlaanderen zelden toegepast en de gangbare landbouw blijft fundamenteel gebaseerd op pesticidengebruik. Zeker als het gaat over de nieuwe generatie insecticiden, de zogeheten neonicotenoïden. Die hebben een funeste invloed op de communicatie en oriëntatie bij bijen en hommels. Tel daar nog klimaatverandering bij en je hebt een dodelijke cocktail.
Waarom insecten belangrijk zijn
Is dat dan zo’n ramp? Zijn al die insecten echt zo belangrijk? Toch wel. In de eerste plaats zijn er de bijen en vlinders: die bestuiven bloemen en landbouwgewassen en zijn onmisbaar voor onze biodiversiteit. Maar ook de minder aaibare soorten bewijzen hun nut. Kevers zijn rasechte opruimers van dood hout. Gaasvliegen, lieveheersbeerstjes en wespen (maar ook bijen) eten andere (minder aangename) insecten zoals bladluizen. Anderzijds vormen die dan weer een belangrijke voedselbron voor tal van vogels, amfibieën, kleinere zoogdieren of andere insecten.”
Zie ook One World: Stille ramp - de insecten verdwijnen
Trouw: "Stop met polderen, zegt 'bijenprofessor' David Kleijn. Het beschermen van de natuur vraagt om knetterharde keuzes, zal hij vandaag betogen op de Radboud Universiteit in Nijmegen.
Waaruit blijkt dat Nederlanders onvoldoende noodzaak voelen om de natuur te beschermen?
"Ik zeg dat op basis van mijn ervaring met weidevogels. Daar doe ik al zo'n vijftien jaar onderzoek naar. In die tijd is hun aantal alleen maar teruggelopen. Je kunt weidevogels op twee manieren helpen: met reservaten en met agrarisch natuurbeheer. Maar veel reservaten laten te wensen over en het natuurbeheer door boeren is niet effectief. Sinds een jaar of drie, vier weten we wat er nodig is om weidevogels op de been te houden. Je moet ze een habitat bieden die aan al hun eisen voldoet. Simpel gezegd: grote, open, natte gebieden waar het gras laat gemaaid wordt en niet te veel predatoren voorkomen. Maar maatregelen om de vogels zulke verblijfsgebieden te geven, komen maar niet van de grond."
Waarom niet?
"Omdat er keuzes voor nodig zijn. Knetterharde keuzes. Keuzes voor ofwel het belang van de vogel, ofwel dat van de boer of de recreant. Het belang van de natuur komt nu nog op de vierde of de vijfde plaats. Maar op deze manier blijven de weidevogels achteruitgaan."
Hoe kun je bereiken dat het belang van de natuur zwaarder gaat wegen?
"Toen ik begon als onderzoeker was ik naïef. Ik dacht: er bestaan regels, zoals de vogelrichtlijn, laat ik nagaan of die regels goed werken. Dat bleek niet zo te zijn. Dus, dacht ik: ik moet naar beleidsmakers toe en ze duidelijk maken dat er betere regels moeten komen. Maar zo bleek het niet te werken. Ik zag in dat beleidsmakers rekening moeten houden met allerlei belangen, en die tegen elkaar afwegen. Toen dacht ik: het belang van de natuur moet dus duidelijk uitgedrukt worden, bijvoorbeeld in termen van economisch nut. De natuur biedt schoon water, de natuur filtert CO2, dat is geld waard. En voor bijen geldt dat zij economische waarde hebben omdat ze gewassen bestuiven. Maar in deze redenering stuit je op een probleem. Het bestuiven gebeurt maar door een klein aantal bijen, van niet-zeldzame soorten. Er is dus geen economisch argument om je te bekommeren om álle bijen."
Zijn we dat besef kwijtgeraakt?
"We wonen vooral in steden, worden maar weinig blootgesteld aan de schoonheid van de natuur. En degenen die het voor de natuur zouden kunnen opnemen, wetenschappers en natuurorganisaties, waren tot voor kort erg in zichzelf gekeerd. Zij hebben de laatste jaren ook niet veel ondernomen om bij het publiek de verwondering over de natuur aan te wakkeren. En dan kan het dus gebeuren dat een staatssecretaris als Henk Bleker zeventig procent bezuinigt op het budget voor de natuur en dat het publiek het wel best vindt."