Faunabescherming: “Wat zouden we graag eens goed nieuws brengen. Maar helaas, het nieuws van de afgelopen maanden is slecht en de vooruitzichten voor volgend jaar ronduit desastreus. Dit had misschien anders geformuleerd moeten worden, want sommige verstandige lezers haken nu wellicht al af. Niet doen, want we zijn niet van plan onze kop in het zand te steken en we geven nooit op. Hoe moeilijk ons dat ook gemaakt wordt.
Vanaf 1 januari 2017 treedt de nieuwe Wet natuurbescherming in werking. Boswet, Natuurbeschermingswet en Flora- en faunawet worden daarin samengevoegd, maar vooral van veel beschermingsdoelstellingen ontdaan. En om het nog ingewikkelder te maken, wordt deze nieuwe wet over drie jaar weer geheel geïntegreerd in de Omgevingswet. Feitelijk komt alle macht over het wel en wee van flora en fauna per 1 januari bij de provincies en voor een deel zelfs bij de nog minder deskundige gemeenten te liggen. De strikte bescherming van allerlei soorten wordt opgeheven. Het subjectieve gevoel van overlast kan al aanleiding zijn om soorten actief te gaan bestrijden. De provincies zij nu hard bezig vast te stellen, wat er na 1 januari precies van ze verwacht wordt.
Volgens de Vogelrichtlijn kan “overlast” naar onze stellige overtuiging nooit een reden zijn om beschermde vogelsoorten te doden.”
Ganzen en andere vogels kennen geen grenzen, een aantal ervan komt dus toch weer het land in. Wil de overheid dan in feite alle ganzen uitroeien of wegpesten naar andere gebieden?
Het is bijzonder vreemd dat zelfs slecht gedocumenteerde overlast veroorzaakt door ganzen aan landbouwgebieden al volstaat om honderdduizenden ganzen af te schieten en te vergassen (wat het aantal ‘overlastgevende' ganzen nog steeds niet heeft verminderd!) maar dat diverse vormen van overlast, geluidsoverlast, verkeersoverlast, parkeeroverlast, vervuiling en schade aan natuur door evenementen in parken en natuurgebieden heel anders beoordeeld worden en geen reden zijn om paal en perk te stellen aan de festivals in het groen. In de landbouw wordt elke vorm van echte of ingebeelde ‘verstoring’ door fauna zeer serieus genomen. Maar andersom geldt weinig of geen bescherming van de fauna voor verstorende en schadelijke landbouwactiviteiten. Nochtans heeft de overheid, en met name de provincies, de mond vol over de waarde van het milieu, de natuur, en de biodiversiteit. In werkelijkheid worden die voortdurend en in steeds toenemender mate letterlijk met voeten getreden. Verstoring door evenementen vindt plaats op zeer grote schaal in zowat heel Nederland. Dat levert per saldo een gigantische verstoring op van vooral de fauna.
Faunabescherming: "Het gaat slecht met de natuur in ons land. Of beter en nauwkeuriger gezegd: het gaat slecht met de manier waarop de inwoners van dit land met de natuur denken om te kunnen gaan. O zeker, het aantal natuurliefhebbers is groter dan ooit iemand had kunnen voorspellen. Natuurliefhebbers gewapend met dure kijkers en camera’s vormen inmiddels een economische machtsfactor, die het zou moeten kunnen opnemen tegen de van oudsher veel machtiger lobby van boeren en jagers. De Faunabescherming ageert al haar hele bestaan tegen de onevenredig grote macht die deze laatste twee groeperingen in politiek Den Haag en bij de provinciale overheden weten uit te oefenen. Waarom maken alleen wij ons daarover zulke grote zorgen. Waarom zijn kennelijk alleen wij overtuigd van een naderende ramp, als per 1 januari 2017 de nieuwe Wet “Natuurbescherming” van kracht zal worden?
In vergelijking met de Flora- en faunawet gaat geen enkele levensvorm in dit land er na 1 januari op vooruit. Integendeel, jagers, burgers, boeren en andere ondernemers mogen in de toekomst op geen enkele manier hinder ondervinden van de beschermde status van planten of dieren, als deze niet op het punt van uitsterven staan. En toch is de overgrote meerderheid van die 40 organisaties redelijk tevreden met de nieuwe wet.
Onbegrijpelijk vinden wij. Gelukkig is ook Frank Berendse, emeritus hoog-leraar plantenecologie en natuurbeheer uit Wageningen, die mening toegedaan. In zijn pas uitgebrachte, bepaald niet dure, en zeer lezens-waardige boekje ‘Wilde apen’ stelt hij het falen van de natuurbescherming in Nederland aan de kaak. Meest kwalijk vindt hij de manier, waarop de landbouw zich de laatste decennia heeft ontwikkeld tot een ecologische ramp, die zijn weerga niet kent. Of in het kort: in economisch rendabel boerenland leeft tegenwoordig niets natuurlijks meer. Ons landbouwareaal is volstrekt steriel geworden. Volstrekt verspilde subsidies voor het zogenaamde akkerranden beheer, randen die ingezaaid worden met exotische planten als zonnebloem en cosmea om de patrijzenstand op te vijzelen. Grutto en kievit staan op het punt definitief uit het weidegebied te verdwijnen.
Tot slot is Berendse ook kritisch ten opzichte van de enorme aantallen natuurrecreanten. Zij zorgen voor een onaanvaardbare verstoring van juist de zeldzaamste en dus kwetsbare soorten. Vooral als ze dan ook nog honden meenemen… Als voorbeeld noemt Berendse de duinpieper, in feite al als broedvogel uit ons land verdwenen. Maar hetzelfde geldt voor soorten als roofvogels, eenden, uilen, wulp en grutto. Zij komen na verstoring pas na langere tijd terug naar hun nest, dat al die tijd een gemakkelijke prooi vormt voor predatoren. En na meerdere verstoringen geven ze er helemaal de brui aan.”
U kunt het hele nummer van Argus (Faunabescherming) ook hier downloaden.
Aan de ene kant hebben we de steeds verdergaande aantasting van onze natuurgebieden, want wat er aan de EHS/NNN theoretisch toegevoegd wordt is gezien het provinciale beleid en dat van de recreatieschappen eigenlijk bedoeld voor steeds meer en grotere evenementen, dus niet hoofdzakelijk voor natuur zoals zou moeten. Aan de andere kant ontstaat voor bewoners van Nederland toch een steeds grotere behoefte en noodzaak aan meer natuur voor verpozing, rust en natuurbeleving. Als er steeds meer evenementen plaatsvinden in groengebieden wordt in feite het areaal dat beschikbaar is voor recreatie (waarmee in geen geval bedoeld wordt de festivalindustrie!) en natuurbeleving steeds kleiner. Daardoor zal in de overblijvende natuurgebieden de druk van natuurrecreanten ook steeds groter worden, waardoor er weer verstoring plaatsvindt van fauna en flora. Om dit op te vangen is, zoals prof. Berendse ook stelt, een groter oppervlak nodig voor natuur. En begeleiding bij excursies, zou ik erbij willen voegen, want het is in de Riethoek ooit eens voorgekomen dat tijdens een excursie een van de deelnemers vrolijk een bosje moeraswespenorchissen aan het plukken was. Er is dus ook kennisoverdracht noodzakelijk en daar zijn de natuurverenigingen vooral voor bedoeld. Waar Berendse op wijst is de recreatie die aangezwengeld wordt door de overheid om op grote schaal met natuurgebieden geld te verdienen, onder andere met evenementen. De echte natuurliefhebber zul je niet gauw de natuur zien vertrappelen en verstoren.
Wageningen: "De Nederlandse natuurbescherming heeft het er de laatste jaren bij laten zitten: de wettelijke bescherming van wilde planten en dieren wordt binnenkort aanzienlijk ingeperkt en de aankoopplannen voor natuur zijn met twee derde teruggebracht. De landbouw wordt steeds grootschaliger en intensiever met dramatische gevolgen voor de natuur.
Volgens Berendse is het hard nodig het oppervlak voor wilde planten en dieren sterk uit te breiden: tot minimaal een derde van Nederland. Alleen dan kunnen we de wilde soorten in Nederland een echte toekomst geven. Dat past ook bij de nieuwe economie die ons te wachten staat, met een veel groter aandeel van de dienstensector en een aanzienlijk kleinere bijdrage van de landbouw. In het boek geeft Berendse aan hoe de overgang naar minder en schonere landbouw mogelijk is, terwijl boeren meer respect krijgen en niet minder maar juist meer gaan verdienen.”