Trouw: "Martijn van Dam zegt: “als het nieuwe kabinet begaan is met de natuur, dan zal het moeten investeren.” Volgens de PvdA-staatssecretaris van economische zaken is er structureel 100 tot 200 miljoen euro extra nodig om de biodiversiteit te verbeteren.
Mijn vrees is dat straks in de formatie hetzelfde gebeurt als destijds in 2010 met Mark Rutte en Maxime Verhagen. Dat was bijna een Trumpistisch kabinet avant la lettre. Als ik nu naar sommige partijprogramma’s kijkt, ben ik er niet gerust op. Zie het CDA, waar de natuur nog steeds wordt genoemd als belemmering voor boeren en andere ondernemers. In het VVD-programma staat weer dat mensen aandeelhouder van natuurgebieden moeten kunnen worden.”
Van de oorspronkelijke biodiversiteit in Nederland is nog maar 15 procent over.
“Je komt nooit meer terug op het niveau waarop het ooit was. Maar het moet beter. Volgens het planbureau is de grootste winst te behalen in de gebieden om de bestaande natuur heen en in de landbouw. Het nieuwe kabinet staat voor een belangrijke keuze. Met 100 tot 200 miljoen extra zit je weer op het niveau van voor de snoeibeurt van Rutte I. Met dat geld kun je het Natuurnetwerk Nederland vergroten en met name de verbindingen tussen bestaande gebieden. En we moeten fors inzetten op natuurlijk boeren, het agrarische natuurbeheer.”
Van Dam fotografeert hier niet de natuur, maar een boerderij.
Misschien kan Van Dam ook iets doen aan de bijen, die de schakel zijn tussen natuur en landbouw.
NatureToday: “Bijen: schakel tussen natuur en landbouw
Voorafgaand aan de voedseltop, tijdens het event bijenstrategie, constateerden bedrijven, overheden en maatschappelijke organisaties dat wilde bijen, vlinders en andere insecten een economisch belang vertegenwoordigen van miljarden euro’s in de wereldwijde voedselproductie. Bijen vormen de brug tussen voedsel en natuur. Gaat het goed met de bijen, dan gaat het goed met onze voedselproductie, onze natuur en onze gezondheid. Bijen kunnen immers alleen gedijen in veerkrachtige landschappen, die bloemrijk zijn en waar het gebruik van bestrijdingsmiddelen tot een minimum wordt beperkt.
Door de focus op kunstmatig gecontroleerde monocultuur blijft het potentieel van bijvoorbeeld functionele agrobiodiversiteit onbenut. De laatste jaren is gebleken dat dit controlemodel onhoudbaar is. Over de hele linie noteren we verliezen op het platteland, van vogels tot vlinders, van zoogdieren tot kikkers. En niet in de laatste plaats ook bij boeren. Onder meer in de melkveehouderij staan inkomens en gezinnen onder druk en ook dat gaat ons aan het hart.
Wat kunnen we doen om dit sociaaleconomische en ecologische leed uit de weg te helpen? Ten eerste is een eerlijke beloning voor de boeren noodzakelijk. Alleen wanneer zij hun producten met een marge kunnen verkopen, komt er brood op de plank en is leven op het platteland mogelijk. Belangrijker nog is dat biodiversiteit weer een volwaardig onderdeel wordt van de agrarische bedrijfsvoering. Boeren doen er goed aan diversiteit te benutten in plaats van ze uit te schakelen met externe middelen. Landschapselementen zoals hagen en sloten zijn, mits goed beheerd, van grote waarde. Er is overweldigend wetenschappelijk bewijs dat diversiteit in planten en dieren zorgt voor robuuste en veerkrachtige natuurlijke systemen en een gezondere bodem. Veerkrachtige systemen kunnen plagen dempen en de negatieve effecten van klimaatverandering opvangen.”
Klik op bovenstaande banner en u kunt daar zien wat het gevolg zou zijn van leven zonder bijen voor uw ontbijt, middagmaal en dessert.
Het probleem met onze natuurgebieden is dat ze tegenwoordig voor alles moeten dienen, voor recreatie, zelfs luidruchtige, voor evenementen, voor horeca en dat botst vaak met de natuur.
Trouw: “De recreatiedruk op natuur zal in Nederland alleen nog toenemen. Jansen is bezorgd. “We zijn met steeds meer, we hebben steeds meer vrije tijd en we zoeken actievere vrijetijdsbesteding.” Terreinbeheerders als Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en de provinciale landschappen worden gestimuleerd om recreatie te bevorderen.
Veel dier- en plantensoorten hebben echt last van recreatie, aldus Patrick Jansen. “Mensen laten op grote schaal hun honden loslopen in natuurgebieden. Toezicht is er nauwelijks meer, dat is allemaal wegbezuinigd. Ik zeg wel eens gekscherend: op een gemiddelde zondag zitten er meer communicatiemedewerkers van Staatsbosbeheer op Twitter, dan dat er toezichthouders zijn in hun natuurgebieden. De capaciteit van die organisaties is verschoven van actieve bescherming van natuurterreinen naar publiekscommunicatie.”
De recreatiedruk loopt uit de hand, zegt Jansen. “Negentig procent van het grondoppervlak van Nederland hebben wij ingericht om te voldoen aan onze menselijke behoefte. Tien procent is nog over voor de rest van de soorten die in dit land leven. Intussen zijn we op grote schaal bezig onze eigen wensen en functies te projecteren op die resterende tien procent natuur.
We willen er worden begraven, we willen er wandelen, paardrijden, motorcrossen, hout oogsten, biomassa kweken, wildplukken, natuurfoto’s maken, jagen, recreatiewoningen bouwen, afval van xtc-labs dumpen, vissen, defensie wil er oefenen én we willen mountainbiken. En intussen valt op die tien procent natuur de neerslag van agrarische activiteiten rondom de gebieden, in de vorm van vermesting en verzuring.
“Nederland bungelt onderaan als het gaat om natuurbescherming. Maar ondertussen wil de overheid nog meer recreanten de natuur in lokken. We willen nationale parken van internationale allure. Want we moeten geld verdienen aan de natuur om het beheer te betalen. Terwijl natuurbehoud gewoon een overheidstaak is en niet eens veel geld hoeft te kosten. Dát stoort mij. De overheid zou veel meer oppervlak moeten bestemmen voor groen en natuur zodat de recreatiedruk beter wordt gespreid. En het zou ook enorm helpen als agrarische gebieden aantrekkelijker en toegankelijker werden, zodat recreanten minder op natuurgebieden zijn aangewezen.””