"De fractie van de Partij voor de Dieren maakt zich zorgen over de toekomst van het natuurgebied rond de Gaasperplas. Bij de bespreking van het Toekomstplan Gaasperplas kwam naar boven dat het college bij de provincie Noord-Holland middels een zienswijze heeft aangedrongen op minder strenge natuurbescherming, opdat horecaplannen en een museale functie doorgang zouden kunnen vinden binnen het natuurgebied. De Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland hebben in beantwoording op de zienswijze benadrukt dat zij het gebied van dusdanig landschappelijk belang achten dat zij het onder de werkingssfeer van het ‘Landelijk Gebied’ willen handhaven. Desalniettemin heeft wethouder van Doorninck, met de portefeuilles Ruimtelijke Ontwikkeling en Duurzaamheid, daarna nog een brief naar de provincie gestuurd. Hierin wordt opnieuw geopteerd voor minder natuurbescherming. Echter leest vragenstelster ook in deze brief dat de wethouder mogelijkheden zag om in overleg met de provincie “te komen tot voorstellen voor compensatie en zelfs voor een vergroting en verbetering van de NNN ter plaatse”. De wethouder stelt dat deze “kans voor verbetering van de NNN verloren” zou gaan met het opnemen van de Gaasperplas binnen het werkingsgebied ‘Landelijk Gebied’.
Gezien het vorenstaande stelt ondergetekende, namens de fractie van Partij voor de Dieren, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders:
1. Welke kansen voor vergroting en verbetering van het NNN ter plaatse zag het college?
2. Waarom zou het volgens de wethouder niet meer mogelijk zijn om het NNN ter plaatse te vergroten en verbeteren bij vaststelling van het werkingsgebied ‘Landelijk Gebied’?
3. Waarom moet het vergroten en verbeteren van het NNN volgens de wethouder per se samengaan met wat het college verstaat onder “verbetering van de recreatieve mogelijkheden”?
4. Is het college, nu de omgevingsverordening is vastgesteld, bereid om evenwel vergroting en verbetering van het NNN voor te stellen aan de provincie? Zo ja, wat stelt zij voor en wanneer? Zo nee, waarom niet?”
Wat het college ziet als een ‘verbetering’ van het NNN, is in feite niets anders dan verdere commercialisering en verstedelijking, ten koste van natuur en biodiversiteit.