Dagpauwoog op koninginnekruid
Zie ook hier en hier.
De dagpauwoog (Inachis io, tegenwoordig Aglais io) is een dagvlinder en in Nederland en België de bekendste soort uit de familie Nymphalidae, de vossen, parelmoervlinders en weerschijnvlinders. De dagpauwoog is een van de bekendste en geliefdste vlinders door zijn grootte, afstekende kleuren en oogvlekken, gracieuze vlucht en vrij algemene voorkomen. De vlinder komt met uitzondering van het uiterste noorden voor in heel Europa en de gematigde gebieden van Azië tot in Japan. Dit heeft veel te maken met de rupsen, die eten van planten die in grote delen van de wereld voorkomen, zoals hop maar vooral brandnetel.
De dagpauwoog heeft een spanwijdte van 50 tot 60 millimeter en net als alle vlinders vier vleugels, waarvan de onderzijde donkerbruin tot zwart gekleurd is met soms een lichtere grillige lijnentekening. De bovenzijde van de vleugels is oranjerood, met smalle donkerbruine vleugelranden. De bovenste vleugelrand is zwart met van de basis tot het midden een smalle strook witte strepen die doen denken aan een zebra-motief. Zowel de bovenste als de onderste vleugel heeft in de bovenste buitenhoek een grote oogvlek die bestaat uit witte, blauwe en paarse kleuren op een zwarte achtergrond, maar er is wel enige variatie. Rondom het lichaam hebben de vleugels een goudstof- achtige tekening, het lichaam zelfs is dicht oranjebehaard. De antennes zijn lang en dun en eindigen knotsvormig, het uiteinde is altijd witgeel van kleur.
De vlinder zet ongeveer 800 tot 1000 eitjes af in groepjes van meer dan 50 eitjes, vrijwel uitsluitend op de brandnetel, de belangrijkste waardplant van de rups.