Frauduleuse bankiers zijn van alle tijden. In Dickens' Little Dorrit zien we bankier Merdle bezig met een ponzifraude. Zijn bank gaat tenslotte failliet, en samen met hem ook veel van zijn investeerders. Hij pleegt zelfmoord. Er bestond nog een modicum aan eer in die tijd. Nochtans hebben ook een paar bankiers dit voorbeeld gevolgd tijdens de huidige crash. In Dickens' tijd werd je opgesloten als je schulden had. Nu heeft iedereen schulden lijkt het wel. Tegenwoordig wordt groot geld verdiend met schulden. Fraude neemt steeds andere gedaanten aan.
In de eerste decennia van de zeventiende eeuw ontstond een tulpomanie in Holland. Tulpenbollen stegen voortdurend in waarde, en de handel breidde zich uit tot opties of futures, de belofte tulpenbollen te leveren tegen een bepaalde prijs op een later tijdstip. De zogenaamde derivaten dus. In 1637 kwam de eerste krach die ons bekend is. De bollenhandel was een bubbel geworden en barstte uit elkaar.
Vooral de gevlamde en geveerde tulpenvariëteiten waren erg in trek. De duurste bol ooit verkocht haalde 13.000 florijnen, duurder dan een van de duurste grachtenhuizen in Amsterdam. Een duur schilderij met tulpen kostte minder dan sommige bollen. Vanzelfsprekend werd al vroeg gewaarschuwd voor deze bubbel, maar de hebzucht won het van de voorzichtigheid. In februari 1637 begonnen de prijzen catastrofaal te zakken; er was meer aanbod dan vraag. De bubbel was gebarsten. Notarissen, rechters en advocaten konden het werk haast niet aan, want er werd wat afgeprocedeerd natuurlijk; contracten werden verbroken, er werd niet betaald, velen gingen failliet. Er werden pamfletten, gedichten en dialogen gepubliceerd die de windhandel aan de kaak stelden.
De tulpomanie ontstond in de Gouden Eeuw, waarin toch een zekere welvaart werd bereikt door de ambachtslieden. Velen, vooral de gegoede burgerij, investeerden in de bollenhandel. Maar de Gouden Eeuw bracht niet voor iedereen welvaart. Rembrandt zag als een van de weinigen ook de armoede die toen bestond. Zie de bedelaarsfamilie hiernaast. De crisis was vrij locaal, maar toch ernstig. In de handel zelf kon men tot geen vergelijk komen, dus moest de overheid uiteindelijk ingrijpen. De openbare orde kwam tenslotte in het geding. Met verordeningen werden alle partijen verplicht om tot een overeenkomst of compromis te komen om de crisis te beperken. Het verschil tussen toen en nu is dat we nu in een sterk vervlochten financiële wereld leven met globale vertakkingen en met een heel grote invloed op onze reële economie. De tulpomanie benadeelde niet de hele economie. De overheid zal altijd en overal een regulerende rol moeten spelen om dit soort excessen tegen te gaan. Een economie gebaseerd op constante groei (op de huizenmarkt heet dat 'doorstromen') moet op een gegeven moment barsten. Speculeren is altijd een risicofactor in een economie. Dit is een fundamentele ingebakken fout in het kapitalisme. Wat de een zich toeëigent, wordt van de andere afgepakt. Als tulpen of huizen alleen verhandeld worden om geld mee te verdienen, niet om van te genieten of zelf te planten of in het geval van huizen niet om in te wonen, dan gaat het mis. Dat weten we al eeuwen.