Dat de huidige financiële crisis op te lossen is weet iedereen. Maar daarvoor zijn maatregelen nodig die niet in de smaak vallen van de financiële machthebbers, want dat gaat hun geld en macht kosten. De crisis wordt ook nog eens handig gebruikt om de banken nog wat meer goedkoop geld toe te stoppen. Ook in Nederland heb je banken die gretig van de staatshulp gebruik maakten om een paar maanden later de lening (tegen een lagere rente dan de marktrente) weer terug te betalen. Dan hadden ze die hulp eigenlijk niet nodig. Maar in feite is het hele banksysteem een systeem dat banken constant in een staat van insolvabiliteit houdt, want ze hebben slechts hoogstens 7% van het geld waar ze mee handelen in voorraad. In deze omstandigheden is het makkelijk voor het eerste het beste credit-rating bedrijfje om de waardering van deze en gene bank te verlagen en daardoor mogelijk een faillissement te veroorzaken. Daar komt nog het probleem bij dat centrale banken verzelfstandigd zijn en niet adequaat reageren op de crisis. Omdat de commerciële banken door de geldkrapte en om hun eigen reserves zo hoog mogelijk te houden om een afwaardering en mogelijk faillissement te vermijden, zuinig zijn met het verstrekken van kredieten zullen de centrale banken deze functie van kredietverstrekking over moeten nemen.
NewYorker: "The financial crisis in Europe, seemingly never-ending, has now entered a potentially disastrous phase. With interest rates on Italian and Spanish debt soaring, France looking shaky, and even Germany having trouble in the debt market, there’s a real possibility that the euro zone might just break apart—with dire consequences not just for Europe but also for the rest of us. Yet what’s easy to miss, amid the market tremors and the political brinksmanship, is that this is that rarest of problems—one that you really can solve just by throwing money at it.
To be sure, Italy and Spain have genuine troubles: their economies are weak and their debt loads are high. But these problems are manageable as long as the interest rate on their debt stays reasonably low.
Italy’s fiscal situation is not good, but it’s not much worse than it was a decade ago. Indeed, it’s one of only a small handful of countries in the developed world that are running a so-called primary surplus: that is, if you exclude interest payments on its debt, it actually takes in more in tax revenue than it spends. The problem, then, isn’t the debt itself but, rather, the soaring interest rates, and these are driven more by fear than by economic fundamentals. Investors have become far more skittish than they once were, and worries about the possibility that Italy will default create a vicious cycle: fear of default raises interest rates, and higher interest rates make default more likely.
The frustrating thing about all this is that there is a ready-made solution. If the European Central Bank were to commit publicly to backstopping Italian and Spanish debt, by buying as many of their bonds as needed, the worries about default would recede and interest rates would fall. This wouldn’t cure the weakness of the Italian economy or eliminate the hangover from the housing bubble in Spain, but it would avert a Lehman-style meltdown, buy time for economic reforms to work, and let these countries avoid the kind of over-the-top austerity measures that will worsen the debt crisis by killing any prospect of economic growth.
This would be a dramatic move for the E.C.B. to make, but the classic role of a central bank is precisely to serve as a lender of last resort during financial crises. According to the foundational text of central banking, Walter Bagehot’s 1873 study “Lombard Street,” a director of the Bank of England during the 1825 financial crisis spoke of lending “by every possible means,” and added, “Seeing the dreadful state in which the public were, we rendered every assistance in our power.” And this is what the Federal Reserve did in the wake of the financial crisis of 2008: it poured money into the U.S. economy by buying up assets and lending money in a wide variety of ways. But the E.C.B. has shied away from this role. Its new head, Mario Draghi, rejects the idea that it should be a lender of last resort, and Germany—without whose support the bank can do nothing—has opposed a more active monetary policy at every turn. Some people have pointed out that the E.C.B. is legally prohibited from buying bonds directly from governments, but it can buy all the bonds it wants on the secondary market, and, indeed, it has already bought the debt of European countries in small amounts.
So the problem is not that the E.C.B. can’t act but that it won’t. The obstacles are ideological and, you might say, psychological. To begin with, there’s the concern that printing money to buy up bonds risks inflation. This seems like an odd thing to worry about, given how weak the European economy is. But even the hint of inflation is politically toxic in Germany and ideologically offensive to the E.C.B. The Germans are also obsessed with the idea that, if the E.C.B. does end up helping Italy and Spain, they’ll never learn their lesson. Moral hazard is a reasonable concern, but the Germans have reaped enormous benefits from the euro—most notably, it made their exports cheaper for the rest of the continent—and they should be willing to bear some of the costs. And it’s not as if the miscreants were still carrying on as usual. Italy and Spain have both tossed out their ruling parties, and all the weak economies in Europe have adopted austerity budgets. The push for more short-term spending cuts is both heartless and self-defeating: these countries desperately need anything that can promote economic growth."
De Mario Draghi die hierboven wordt vermeld was ooit de topman van Goldman Sachs. Dat verklaart al waarom hij nu als topman van de ECB geen maatregelen neemt.
Al eerder heb ik uitgelegd hoe het financiële systeem in mekaar zit en gered kan worden. Wat men een tijd geleden op kleine schaal deed, moet grondiger aangepakt worden. Dat is eenvoudig door het creëren van geld – wat nu door de commeriële banken gebeurt (het uitgeven van leningen, dus geld, dat ze niet in voorraad hebben) – door de centrale banken. Die macht hoort terug bij de centrale banken. Want gebleken is dat alle banken over de kop kunnen gaan door een negatieve kredietwaardering. De enige bank die geld kan creëren zonder dat ze daardoor in problemen kan komen is de centrale bank.
Wat zie je in België? De Belgische staat geeft staatsobligaties uit waardoor ze goedkoper geld ter beschikking krijgen. De rente voor België op de kapitaalmarkt zakte dan ook meteen. België is weer solvabel.
Deze crisis is kunstmatig en wordt misbruikt voor het doordrukken van een terugkeer naar de sociale verhoudingen van vóór 1900. Dit is de natte droom van de neoliberaal, die eindelijk weer asociaal, hebzuchtig en hardvochtig kan zijn. De neoliberaal kan weer alles wat toebehoorde aan de staat, dus aan de belastingbetaler, weer in bezit nemen. De burgers en het land, inclusief natuur, kunnen weer ongebreideld uitgebuit worden.
Dus de staat, dat wil zeggen de centrale bank die weer onder beheer van de staat moet komen, moet zijn taak – het overeind houden van de economie door injectie van geld – weer serieus nemen en ingrijpen. De staatsschulden zijn nu in handen van de kapitaalmarkt en dat moet veranderen. De macht van banken als Goldman Sachs die geld verdienen met de crisis moet gebroken worden. Maar met een aantal ex-managers van GS in de Europese financiële wereld en de EU zal daar niets van terecht komen.
Wat ook moet gebeuren is het belasten van financiële transacties, net zoals handelstransacties belast worden. De Tobin tax. Maar vooral: het is de kerntaak van de centrale banken, in dit geval de ECB om geld te creëren om onze economie aan de gang te houden.