Een gastarbeider vertelt. Het is het derde en laatste onderwerp van Netwerk van 15 mei waarin de heer Chouli zijn verhaal vertelt. Kijk, deze man is een aanwinst voor dit land.
"Alle deuren zijn open in Nederland, waarom zou je er geen gebruik van maken? Dus, niet alleen blijven hangen, maar iets doen. En dan krijg je altijd iets terug."
Maar als de dochter van de heer Chouli begint te mekkeren over 'positieve discriminatie', dan heeft ze toch het niveau bereikt van de prinses op de erwt. Het is typerend voor het zoeken naar spijkers op laag water. Met andere woorden er zit in elke discussie over discriminatie iets absurds. Elke allochtoon voelt zijn anderszijn (en ze voelen zich wel degelijk anders) per definitie aan als discriminatie. Maar dat is iets wat aan henzelf ligt. Als iemand 'zich bekeken voelt' op straat of waar ook, dan is dat een projectie van zijn eigen ervaring van 'anderszijn' op anderen.
Als Nederlanders mogen we trots zijn op onze tolerantie. Daar valt niets op af te dingen. En de gristene gruwels en de kutmarokkanen (d.w.z. de relschoppers) kunnen daar een punt aan zuigen.