Een paar dagen geleden had ik het over parkieten in Gein. Dat zijn exoten, die horen hier normaal niet thuis en zijn ingevoerd. We zien ze steeds meer en intussen lijken ze hun stekje gevonden te hebben hier. Klimaatverandering en gewone import spelen een rol. Dat geldt ook voor planten. Soms worden planten geïmporteerd voor siertuinen en verwilderen ze hier. Op een gegeven moment horen ze bij de flora. De vuurlibel is hier vrij zeldzaam, maar hun aantal neemt toe. Ik zag er een paar aan de zuidoever van de Gaasperplas. De gewone oeverlibel is intussen nog het meest talrijk.
Gewone oeverlibel
Hoe de onderstaande bolpapaver in Zuidoost terecht is gekomen weet ik niet, misschien uit een siertuin of meegevlogen uit Afghanistan. Maar hij staat er wel. Niet onaardig. Of heb ik nu de beheerders van GGA in een acute alarmfase verzet? Misschien kunnen ze eens nagaan wat er moet gedaan worden om de nadelige gevolgen van klimaatverandering op te vangen. Te vaak maaien is slecht voor de grond, de planten en de fauna. Minder maaien spaart energie, arbeidstijd, geld, beperkt luchtvervuiling en geeft een kans aan natuurlijke grassoorten en wilde planten die de zuurstofproductie bevorderen en koolstofdioxide absorberen. Het creëren van gazons is onzinnig, want daarvoor heb je andere grond nodig.
Papaver somniferum
Dat we (dus ook het stadsdeel en GroenGebied Amstelland) rekening zullen moeten houden met klimaatverandering in het groenbeleid is duidelijk. Opwarming kan een probleem gaan vormen. Ook daarbij kan het groen een hulpmiddel zijn. Riet helpt algenvorming tegen te gaan. Hoe meer begroeiing hoe beter het vocht in de grond vastgehouden wordt. In onze zomers zien we al gauw hele grasperken die niet meer groen zijn maar bruin omdat het gras verdort. Dat is niet wenselijk. Stadsdeel Zuidoost laat tegenwoordig sommige stukjes ongemaaid. Prima idee. Daar kunnen stinsenplanten tot hun recht komen zoals hier: