Een paar dagen geleden was ik libellen aan het filmen bij het vennetje langs het ruiterpad, toen ik gekraak achter me hoorde en ik een jogger uit het riet en het struikgewas zag komen rennen. Hij liep vlak langs het vennetje, dus daar waar veel begroeiing is en hij riet en struiken opzij moest duwen om door te kunnen lopen. Tegen mij riep hij, want hij wilde aan de andere kant van het paardenpad weer het struikgewas induiken, 'ga je even opzij!' Dat 'even' bestempelt hem nog als een beschaafde representant van zijn hobbybezigheid. Maar wat heeft die idioot daar te zoeken? Hij vertrapt dieren en planten. Als de gewone pad daar in groten getale net uit het water trekt, vallen er zeker slachtoffers. Als de ruige anjer bloeit, dan plakt die aan zijn schoenzolen. Dit is de manier waarop door deze idioten van de natuur genoten wordt, het volledig negeren van alles wat groeit en bloeit, en daar waar mogelijk nog een en ander de grond in stampen. De roep om een rollerskatebaan vlak langs de Gaasperplasoever is al gehoord in Zuidoost.
Ik heb net het boek van Koos van Zomeren, Nog in morgens gemeten, uitgelezen. Daarin beschrijft hij precies hoe het gesteld is in Nederland. Léés die man.
"Het probleem met Nederland is dat de landschappen hier nog vergankelijker zijn dan wijzelf.
...
In Nederland ken ik geen énkel landschap dat niet te lijden heeft van een verlies aan stilte, een verlies aan ruimte, een verlies aan natuurlijke kwaliteiten. Wat overblijft is in het beste geval het landschap als decor. En als decor lijkt het landschap voor zijn meeste gebruikers ook wel te voldoen. Een decor is er tenslotte alleen maar voor de schijn. Een decor heeft geen geschiedenis, geen natuur, geen leven.
Dan de gedachte dat het nutteloos is je te beklagen over het feit dat er niets overblijft om je aan te hechten, in een systeem dat de bedoeling heeft dat er niets overblijft om je aan te hechten. Dit systeem is het neoliberalisme en deze onthechting zou je boeddhistisch kunnen noemen als zij daar niet het volstrekte tegendeel van was, als zij niet zo dwingend werd opgelegd, als ze niet zou uitmonden in een totale onderwerping aan de waan van de dag.
Dan de gedachte dat het systeem dat de verloedering van het landschap veroorzaakt, tevens een mensentype voortbrengt dat daar in het minst geen hinder van ondervindt.
Is dat genade?
Of is dat nu juist het benauwende?
Als je in Beieren op een landweggetje loopt en er komt een boer aan op een tractor of een jager in een 4WD, dan kun je erop vertrouwen dat hij gas terugneemt en desnoods stopt tot je je hond hebt vastgenomen, waarna hij je voorzichtig passeert en zijn hand van het stuur neemt om zijn, uiteraard bespottelijke, vilten hoedje voor je op te lichten.
Als je in Nederland op een landweggetje loopt, moet je er in vergelijkbare omstandigheden rekening mee houden dat er gas gegéven wordt en dat het stuur in handen is van iemand die een hekel aan je heeft – niet omdat hij je kent, dat zou nog een reden kunnen zijn, maar enkel en alleen omdat jij ergens bent waar hij ook is."