Wie maakt zich in Nederland nog druk om recht en rechtvaardigheid? Nederland is een gezapig landje waarvan een groot deel van de bevolking zich wel degelijk bewust is (of hoort te zijn) van de medeplichtigheid van onze regeringen aan neokolonialisme en militarisme, wat we tegenwoordig globalisering en neoliberalisme noemen. We beseffen donders goed dat dat geld in het laatje brengt en daar past geen morele verontwaardiging bij. Geld stinkt niet. Ook met de slavenhandel heeft Nederland flink verdiend; let wel, niet het volk maar de elite. De redelijke welvaart van de grote meerderheid van de Nederlandse bevolking is van recente datum. Tot na de tweede Wereldoorlog heerste er armoede in Nederland. Het ziet ernaar uit dat armoede en repressie weer terug komen met de bezuinigingspsychose. Vooralsnog heerst er een diep reactionaire mentaliteit vooral bij onze media en elite. Die mentaliteit komt tot uiting in allerlei kwesties. Sommigen hebben zelfs niet door hoe fout ze zijn. Overheden hebben overal de neiging om ondemocratisch tewerk te gaan om hun snode plannen door te drijven, maar van persmensen verwacht je toch beter. Maar ja, als dissident kom je ook in Nederland niet aan de bak.
In EenVandaag van 15 oktober vertelt Leo de Boer, maker van een documentaire over verzetsstrijdster Tanja Nijmeijer, het volgende:
"Ze was een aantal keren in Colombia geweest. Het is extreem tussen arm en rijk daar, en daar moet je op een bepaalde manier tegen kunnen. Als je daar niet tegen kan dan ... dan ... dan voel je dat als onrecht en probeer je er wat aan te doen."
Dit is een hondsbrutale uitspraak maar typisch voor Nederland. Even verderop zegt de Boer dat hij geschokt was door de hardheid van Tanja om haar familie niets te laten horen. Dat begrijpt hij echt niet. Maar wat onrecht betreft ... 'daar moet je tegen kunnen'. Over hardheid gesproken! Wij sluiten onze ogen voor onrecht want 'daar moet je tegen kunnen', met andere woorden, daar moet je geen onrecht in zien en zeker niets aan doen. Dit is de mentaliteit die onze piratenhelden als Piet Heijn en onze slavenhandel altijd gerechtvaardigd heeft. Piet Heijn kaapte de zilvervloot en dat was rechtvaardiging genoeg. Nog steeds doet Nederland driftig mee met de grootste kapers. Nu staat onze marine paraat om armoedige Afrikaanse kapers aan te vallen. Onze multinationals gedragen zich nog steeds als koloniale overheersers.
Onze Nederlandse regeringen behouden zich het recht voor om mee te doen met militaire interventies overal ter wereld om vermeend 'onrecht' met de wapens te bestrijden. Maar onder onrecht verstaat men duidelijk niet armoede en onderdrukking, maar de belemmering van de vrijheid van multinationals om landen hun eisen op te leggen en hun winsten te vergroten ten koste van de gezondheid en het levensonderhoud van de bevolking in arme landen.
Diezelfde reactionaire mentaliteit zie je ook in de houding van onze nomenklatura tegenover Griekenland: liever de Grieken laten creperen dan dat onze banken een cent tekort komen. En ook: liever het Nederlandse volk de armoede in storten dan dat onze banken een cent tekort komen.
In Nederland zelf komt af en toe het reactionaire karakter van dit land tot uiting in de behandeling van onze dissidenten. Een van die dissidenten was en is nog steeds Roel van Duijn.
Roel van Duijn: "De ontvoering en doodsbedreiging waarvan ik in 1970 slachtoffer was, komt eindelijk voor het Amsterdamse gerechtshof.
Op 30 oktober a.s., om 11.00 uur, in het paleis van Justitie in Amsterdam. Ik heb in deze zaak vervolging en onderzoek geëist d.m.v. een 12Sv-procedure.
In de nacht van 17 april 1970 ben ik ontvoerd door een rechts-extremistische bende: Groep 7. Ik was op dat moment gemeenteraadslid en lijsttrekker van Amsterdam Kabouterstad. De ontvoerders propten me in hun auto en dumpten mij in de nacht in België. Met een dreigbrief: als ik mijn politieke werk niet zou staken, zou ik dat met de dood bekopen. In Amsterdam werden pamfletten verspreid waarin 10.000 gulden werd uitgeloofd voor mijn lijk.
Die nacht werden twee vriendinnen van mij, die aangifte van vermissing bij bureau Warmoestraat wilden doen, door dienstdoende agenten weggestuurd onder het motto dat zij “kabouterverhaaltjes” ophingen.
Ik ben na mijn vrijlating in contact getreden met burgemeester Samkalden en de politie en heb uitgesproken wie de man aan het stuur van de auto was. Ik deed dit waarheidsgetrouw, want deze man heeft inderdaad bekend, in 2005, in het TV-programma “Andere Tijden”. Hij schepte op dat het een prachtstunt was geweest, die best nog eens herhaald mocht worden.
Ik beschuldig de BVD, de politie en het openbaar ministerie ervan dat zij in de loop van de tijd helemaal niets gedaan hebben om de zaak op te helderen. De politie is in 1970 een onderzoek begonnen, maar het proces-verbaal eindigt met de woorden dat ‘het onderzoek wordt voortgezet”.
Ondanks het feit dat ik in 1975, als wethouder, opnieuw aangifte gedaan heb, omdat mij duidelijk was dat de daders van de metrobomaanslag in de Bijlmer dezelfden waren als mijn ontvoerders. Max Lewin, een van hen, heeft dat toen aan politie en justitie bekend. Desondanks heeft het OM de ontvoeringszaak laten verzanden.
Eind 2005, na de bekentenis van de hoofddader, heb ik opnieuw aangifte gedaan. Nu niet alleen van ontvoering en doodsbedreiging, maar ook van bijkomende smaad, laster en apologie van terreur. Ook dit werd door het OM geseponeerd.
En ondanks al mijn verwoede en waarheidsgetrouwe pogingen spreken daders en overheid van verjaring. Ten onrechte. Want hoe kan een delict verjaren als het slachtoffer op tijd meermalen via een aangifte en zelfs via de publiciteit aan de waakzame organen van de overheid laat merken dat opsporing en vervolging nodig is?"
Hoe zullen onze rechters omgaan met recht en rechtvaardigheid? Ik wens Roel van Duijn succes en sterkte.