Privatiseren komt van het Latijnse werkwoord 'privare', dat 'beroven' betekent.
Was Privatisering van het Publieke Domein wel in het Publieke Belang?:
"Was Privatisering van het Publieke Domein
wel in het Publieke Belang?
Een kritische beschouwing over het Nederlandse privatiseringsbeleid
van de afgelopen decennia
Frans van Waarden
Universiteit Utrecht
April 2012
Privatisering leidt tot reductie van het publiek domein. Politiek wordt steeds meer vervangen door economie en de burger wordt gereduceerd tot consument. Daarmee treedt ook een verschuiving op in de dominante mechanismen van zeggenschap en controle op macht: van ‘voice’ naar ‘exit’.
Naarmate meer objecten en diensten uit het publieke domein verdwijnen, vermindert niet alleen de invloed van politici, maar ook van burgers die politici als hun vertegenwoordiger aan willen spreken. Als het goed is komt daar een invloed via de exit optie voor in de plaats. Worden we slecht behandeld door ziektekostenverzekeraar Achmea, dan snel naar Centraal Beheer. Vinden we het onzinnig dat Time-Warner padvinders verbiedt ‘Happy Birthday to You’ te zingen (Bakker 2001: 22), dan niet meer naar films van die maatschappij gekeken. Kunnen we op die manier echter ook invloed op maatschappelijke processen uitoefenen? Als ik nooit meer naar een disco ga, voorkom ik daarmee een tweede Volendam-ramp? Is een boycot van Shell een voldoende middel om de luchtvervuiling tegen te gaan?
En wordt er nu beter naar de consument dan naar de burger geluisterd? In ieder geval is het machtsverschil tussen consument en menige private organisatie vaak groter dan tussen burger en politicus. De eerste is een relatie tussen individu en commerciële organisatie, de laatste is er een tussen individu en individu. Die commerciële organisatie wordt bovendien steeds groter door de voortgaande concentratie en fusietendens - die overigens nog aangewakkerd wordt door de privatisering. De fragmentatie van private kennis zet innoverende bedrijven ertoe aan concurrenten met kennisbezit in te lijven. Veel markten zijn inmiddels oligopolies. Daar staat slechts een zwak georganiseerde consument tegenover.
De consumentensoevereiniteit is in veel gevallen een theoretische fictie. En in ieder geval niet geschikt als sturingsprincipe voor de samenleving. In een democratie hoort het anders. Politiek gaat uiteindelijk boven economie. En dus volkssoevereiniteit boven consumentsoevereiniteit.
Wat is de limiet van een dergelijke ontwikkeling? De overbodigheid van de politiek! Een in zijn uiterste consequentie doorgevoerde liberalistische marktwerkingspolitiek, dwz. één die verwordt tot libertarianisme c.q. anarchisme, laat geen ruimte voor een politiek domein, geen rol voor een staat, voor oikos noch politeia. Waarom nog ter stembus gegaan als er steeds minder in de politiek beslist wordt, als er steeds minder publieke ruimte is om in - en publieke belangen om over - te delibereren? Draagt verdergaande privatisering zo ook niet bij aan de veelvuldig betreurde ‘Politikverdrossenheit’?
Het vervolgen van een privatiseringsbeleid tot in zijn uiterste consequentie zou daarom in zekere zin zelfmoord zijn voor politieke partijen. Misschien dat ze dan maar het beste kunnen fuseren met consumentenorganisaties. En de leden en activisten van de partijen? Voor hen is hooguit een rol weggelegd als juryleden in privaatrechtelijke geschillen over eigendomsrechten en economische transacties. Bureaucraten worden advocaten, politici worden (scheids)rechters, en burgers juryleden. Is dat onze visie van het toekomstige publieke domein? Zou dat niet een nieuwe en echte ‘tragedie van de commons’ zijn: het verdwijnen van de politeia ... in een poging de eerste tragedie te overkomen?"
Privatisering tot in zijn uiterste consequentie leidt tot zelfmoord politieke partijen
Beroepseer: "Narcistische elites ondermijnen het publieke belang
Psychoanalytische ideeën vormen een belangrijk raamwerk om de opkomst van de narcistische cultuur in de wereld van arbeid, bestuur en organisatie te kunnen begrijpen. Narcisme is van toepassing op mensen die niet in staat zijn tot empathie, zich niet kunnen binden aan een ander en zich in het geheel niet bewust zijn van de noden van andere mensen of zelfs maar van hun bestaan.
Volgens Fotaki kunnen we narcisme steeds meer waarnemen bij leiders in de zakenwereld. Oorzaak is het late kapitalisme dat gekenmerkt wordt door een toenemende onzekerheid en een meedogenloos streven naar innovatie. In 2000 merkte Michael Maccoby op dat narcisten goed nieuws zijn voor bedrijven, omdat zij passie hebben en nieuwe wegen durven inslaan.
Susan Long heeft overtuigend aangevoerd dat telkens wanneer instrumentaliteit de relationaliteit*) gaat overheersen, hele samenlevingen gevangen kunnen raken in een toestand van pathologische perversie. Dat wil zeggen dat bij een overheersend narcisme andere mensen (of hele groepen anderen) niet worden beschouwd als de anderen - zijnde als onszelf - maar als gebruiksvoorwerpen. Dat gebeurt bijvoorbeeld wanneer markten als anonieme "virtuele" structuren worden beschouwd en werknemers worden behandeld als te exploiteren marktwaar. Dat soort gedragingen is pathologisch pervers omdat mensen de toestand weigeren te erkennen die ze zelf door hun narcisme hebben gecreëerd.
Publiek beleid is ondergeschikt gemaakt aan deze pathologische afwijkingen. Het loskoppelen van risico en verantwoordelijkheid in de financiële sector betrof niet alleen de perverse prikkels die mensen hebben aangezet tot hebzucht ten tijde van de financiële zeepbel, die wel uit elkaar móest spatten, het betrof ook de beleidsmakers die losgekoppeld werden van de o zo voorspelbare gevolgen van dat beleid.
*) Instrumentaliteit: middelen gebruiken om een doel te bereiken (als oplossing van maatschappelijke problemen)
Relationaliteit = gericht op de ander, "de mens als knooppunt van relaties"
London School of Economics and Political Science: "Narcissism is increasingly being observed among management and political elites. Recognising how it underpins policy making and how it becomes increasingly prevalent in socially destructive ways is key to re-engaging citizens with the political process, writes Marianna Fotaki."