StichtingGroeneHart - Sjoerd Veerman: "Bij ons thuis hebben we regelmatig boterkoek. Iedereen krijgt een stukje geserveerd bij de koffie, gezellig. Maar de rest van de koek verdwijnt zonder dat iemand er nog wat van krijgt. Ingewijden weten dat iedere keer een klein stukje stiekem wordt opgesnoept. Niemand ziet echter dat het afgesneden puntje opgegeten wordt, maar ondertussen is aan het eind van de dag de hele boterkoek verdwenen…
De Randstad met daarbinnen het Groene Hart als ‘contramal’ vormt al decennialang het meest centrale en constante ruimtelijke concept in de nationale ruimtelijke ordening.
We slaan ons als Nederlanders op de borst dat we het land grotendeels zelf gemaakt hebben. Bij ruimtegebrek leggen we water droog, breiden we het land uit in de zee. Geen uitdaging te groot, geen zee te hoog.
Maar wie de achtereenvolgende nota’s voor ruimtelijke ordening naslaat op het formaat van het Groene Hart, ziet dit open gebied steeds kleiner worden. Het rood van de verstedelijking verdringt het groen van gras(land). Het lukt de overheid maar moeilijk om een constant beleid [volgehouden eenheid van handelen] te voeren en de handen op de rug te houden. Moest er wat gedaan worden, dan zou het als een uitdaging gezien worden, maar juist nu er iets niet moet, valt dat zwaar.
Mede om te voorkomen dat het Groene Hart door het rood zou worden opgeslokt zijn de precieze grenzen van het Groene Hart voor het eerst in 1993 vastgelegd. Ook sindsdien is er aan het gebied geknabbeld. In 2003 werden drie grote polders aan het Groene hart onttrokken, ondermeer de Bloemendaler polder, de polder Rijnenburg en Zuidplaspolder. De ruim zeven kilometer lange HSL-tunnel tussen Hoogmade en Hazerswoude is een opvallend compromis om het Groene Hart zoveel mogelijk open te houden.
Het Groene Hart is gaan lijken op mijn boterkoek. Niemand wil het Groene Hart verstenen en verkleinen, ieder onderschrijft het groene beleid – maar iedere gemeente wil nog één klein stukje (afrondende) woningbouw . Reden voor de provincies om een restrictief beleid te formuleren, waarbij gemeenten uitsluitend nog voor eigen inwoners mogen bouwen.
Ik voorzie, voor de komende tien jaar een onverminderde druk op het open polderlandschap. Drie vraagstukken spelen daarbij een belangrijk rol: 1) van leegstand, krimp en omvorming, 2) veranderende agrarische bedrijfsvoering en 3) de waterhuishouding en daarmee samenhangende bodemgesteldheid.
Om te voorkomen dat de vraagstukken die spelen ook leiden tot onherstelbare schade aan het Nationaal Landschap Groene Hart, is het essentieel dat beleid en plannen die worden ontwikkeld voor het Groene Hart transparant te volgen zijn. Deze zouden ook getoetst moeten worden aan een breed kwaliteitskader: De Kwaliteitsatlas is hiervoor een goed hulpmiddel. Alleen zo krijgt ieder zijn deel van de boterkoek en blijft er nog iets over voor de kinderen van onze kleinkinderen.”
Diezelfde knelpunten spelen ook binnen onze steden. Onze bestuurders zeggen het belang van groen en parken te beseffen, maar knabbelen er steeds meer vanaf. Meer bomen worden gekapt, meer groen verdwijnt. De ambities verschuiven naar postzegelparkjes, dak- en geveltuintjes en kaboutergroen. Sommige bestuurders wilden zelfs het kunstgras van sportpleinen bij de hoofdgroenstructuur onderbrengen. Steeds meer activiteiten verhuizen naar de parken, onder andere festivals, barbecues en mudruns.
Onze bestuurders menen het land vol te moeten bouwen (en waar anders vindt men nog plek dan in parken en natuurgebieden?) en vinden dat de economie steeds verder moet groeien. Maar dat belemmert wel zeer drastisch het groeien van datgene dat voorbestemd is om uit zichzelf en gratis te groeien, namelijk ons groen en onze bomen, onze parken. De festivalisering maakt meer kapot dan ons lief is. Ons landschap wordt onleefbaar, niet alleen voor fauna en flora, maar ook voor mensen. Nederland behoort tot de dichtst bevolkte landen ter wereld. Als we de stadsstaten en kleine eilanden weglaten, dan komt Nederland op de 4e plaats in de wereldranglijst met 400 mensen per km2.
Metropolisering betekent toenemende onleefbaarheid en onlusten. Dat zagen we al in Parijs en London. Steeds meer Amerikaanse metropolen krijgen te maken met zware onlusten en oproer. En dan wil ik het qua leefbaarheid nog niet eens hebben over de onleefbaarheid en gevaren van steeds meer megastallen in het groene areaal dat Nederland nog heeft.