Vanavond werd in stadsdeelskantoor Zuidoost het dagelijks bestuur benoemd. Dat zal bestaan uit - een ander resultaat had niemand verwacht - Mevr. Dalgliesh, voorzitter, en de heren Jaensch en Vyent als bestuursleden.
Er was een bestuursverklaring opgesteld die volgens de gemeente niet verplicht was. Daarin zouden een aantal thema's staan waar de bestuurscommissie zich mee bezig wilde houden. Mevr. Dalgliesh had het ook over een gebiedsplan. Maar noch de bestuursverklaring noch het gebiedsplan heb ik ergens aangetroffen in de stukken van deze vergadering.
De heer Ossel gaf een korte inleiding en zei dat het dagelijks bestuur en de bestuurscommissie dicht bij de burger moet staan. Zij voeren beleid uit, maar maken geen beleid; zij voeren beleid uit maar dan in de zin van 'ontmoeting met de burger' en 'signaleren van belangrijke zaken aan de stad'.
Er was wat geharrewar over de bestuursverklaring en de stemming voor de leden van het dagelijks bestuur. Er is toch iets merkwaardigs aan de hand met deze bestuurscommissie en dit dagelijks bestuur. Er is namelijk een coalitie gevormd, bestaande uit PvdA (Dalgliesh), VVD (Jaensch) en GroenLinks (Vyent). Dat is toch een beetje raar. Dat een dagelijks bestuur gekozen wordt is normaal. Maar het lijkt er toch een beetje op alsof men de situatie van de opgeheven stadsdeelraad wil voortzetten. Er hoort geen sprake te zijn van een coalitie, tenzij dat die enkel nodig was voor het bepalen van de leden van het dagelijks bestuur. En een bestuursverklaring was al helemaal niet nodig. Want het bestuur moet vooral luisteren naar de burgers en belangrijke thema's en kwesties doorgeven aan de gemeenteraad. De bestuurscommissies zijn ingesteld als een monistisch stelsel, d.w.z. dat alle gekozen bestuursleden van de commissie samen aan het werk gaan, inspraak hebben in alles wat ter sprake komt. Het dagelijks bestuur zit er enkel voor de goede orde en gang van zaken. Dus een bestuursverklaring is franje. De 'coalitie' voor zover je van een coalitie kunt spreken heeft geen absolute macht. Alle andere partijen in de commissie denken en spreken gelijkwaardig mee. En de hele bestuurscommissie heeft de opdracht om een doorgeefluik te zijn voor de burgers. Inspraak en meepraten staat voorop. Ook de burgers hebben een gelijkwaardige inbreng in de bestuurscommissie.